In de afgelopen jaren heeft de Mediamonitor zich met name gericht op het gebruik van de mediatypen dagblad, tijdschrift, televisie, radio en internet. Daarbij is ingegaan op oplages, kijk- en luistertijden, marktaandelen, bereik en aanbiedersconcentratie. Een evaluatie van de Mediamonitor heeft geleerd dat er ook behoefte is aan informatie over de markt voor exploitanten van radio/televisie- en internetaansluitingen. Vanaf dit jaar maakt de Mediamonitor daarom inzichtelijk op welke manier de content van radio, televisie en internet tot de gebruiker komt.
Radio/Televisie
Het signaal voor radio/televisie (RTV) kan op verschillende manieren worden doorgegeven. Figuur 1 geeft een verdeling weer in drie groepen: alleen analoog, digitaal via de kabel en digitaal overig. De eerste groep behelst de aansluitingen die alleen voor een analoog signaal via kabel of glasvezel worden gebruikt. In de derde groep vallen de aansluitingen waarbij het signaal digitaal via glasvezel, satelliet, ether en telefoonlijn wordt doorgegeven.
In 2007 is het aandeel ‘alleen analoog’ nog veruit het grootst: bijna 60 procent van de aansluitingen valt in deze categorie. Het beeld verandert daarna snel. In 2008 gaat het nog om nagenoeg de helft van de aansluitingen, maar in 2011 daalt het percentage analoge aansluitingen naar 23 procent. De daling komt vooral ten goede aan het aandeel ‘digitale kabel’.
Dit aandeel beslaat in 2007 20 procent en is in 2011 met 43 procent de grootste categorie. De overige opties voor een digitale aansluiting maken eveneens een groei door: van 22 naar 34 procent. De stijging wordt mede veroorzaakt door de opmars van glasvezel.
In absolute aantallen geeft figuur 2 weer hoe het totale aandeel digitale aansluitingen door de jaren heen toeneemt. Het gaat hier zowel om aansluitingen via de kabel als om aansluitingen via andere opties als satelliet, glasvezel en ether (DVB-T). In 2007 zijn er iets meer dan 3 miljoen aansluitingen voor digitale RTV. Dit aantal loopt snel op tot 4 miljoen in 2008 en uiteindelijk 6 miljoen in 2011. Al met al een groei van meer dan 87 procent.
In 2011 is meer dan een derde van alle RTV-aansluitingen in beheer van Ziggo (tabel 1). Al in 2007 heeft Ziggo een prominente plek op de markt. CanalDigitaal is dan de op één na grootste. Vijf jaar later staat deze op satelliet gerichte aanbieder op de vierde plaats.
Aanbieder (gerangschikt naar marktaandeel 2011) | Marktaandelen (in procenten) | ||||
---|---|---|---|---|---|
2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | |
Ziggo (kabel) | 25,8 | 28,2 | 32,4 | 33,2 | 34,5 |
KPN (DVB-T, DSL, glasvezel) | 15,4 | 19,4 | 21,1 | 22,4 | 23,2 |
UPC (kabel) | 17,0 | 16,3 | 16,1 | 16,7 | 16,7 |
CanalDigitaal (satelliet) | 23,2 | 20,7 | 16,9 | 14,6 | 12,7 |
Overig niet-kabel | 12,8 | 10,1 | 8,2 | 7,5 | 7,4 |
Overig kabel | 5,8 | 5,3 | 5,3 | 5,6 | 5,5 |
Bron data: NLkabel, jaarverslagen bedrijven en iMMovator
In de categorie ‘Overig niet-kabel’ vallen onder meer aanbieders als Glashart en Vodafone. Door de jaren heen wordt dit percentage gestaag kleiner. De groep ‘Overig kabel’ daarentegen toont een redelijk stabiel aandeel tussen de 5 en 6 procent. Hieronder vallen onder meer de kleinere kabelexploitanten Delta en Caiway.
Internet
Tabel 2 toont het percentage huishoudens dat toegang heeft tot internet, op wat voor manier dan ook. Het totaal neemt toe van 83 procent in 2007 tot 94 procent in 2011. De grootste stijging is tussen 2008 en 2009 als er in een jaar tijd 4 procentpunten bij komen.
2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | |
---|---|---|---|---|---|
Breedbandverbinding | 74 | 74 | 77 | 84 | 83 |
Overige verbinding | 9 | 12 | 13 | 7 | 10 |
Totaal | 83 | 86 | 90 | 91 | 94 |
Bron data: CBS Statline
De toegang tot internet is onder te verdelen in breedbandverbindingen (kabel en ADSL) en overige manieren. De eerstgenoemde zijn verreweg het populairst. In 2007 heeft driekwart van de huishoudens een breedbandverbinding en dit aandeel neemt alleen maar toe, tot 84 procent in 2010. In 2011 is er voor het eerst sprake van een lichte daling van een procentpunt. Deze daling komt ten goede aan de overige verbindingsmogelijkheden. Hieronder valt de toegang tot internet via mobiel, ISDN en analoog modem. Gemiddeld over de gehele periode is hier slechts sprake van een geringe toename.
In 2007 telt Nederland 5,3 miljoen breedbandaansluitingen (figuur 3). In 2008 is er een stijging en neemt het aantal met 7 procent toe. In 2009 blijft de situatie wat stabieler en komen er slechts 190 duizend aansluitingen bij, wat gelijk staat aan 3 procent. In 2010 verdubbelt dit percentage naar een groei van 6 procent. In 2011 zijn er 6,4 miljoen aansluitingen, ruim een miljoen meer dan vier jaar daarvoor.
Kijkend naar het type verbinding valt op dat de verhouding ADSL-kabel lange tijd redelijk stabiel is (figuur 4). In 2007 bestaat 62 procent van de aansluitingen uit een ADSLverbinding en de overige 38 procent uit breedbandinternet via de kabel. In 2008 en 2009 blijft deze verhouding nagenoeg gelijk. In 2010 is er voor het eerst een redelijk aandeel glasvezel van 2,5 procent. In 2011 neemt dit aandeel met een procentpunt toe.
De aanbieders die zich op deze markt bevinden, wijken niet veel af van de aanbieders op de markt voor radio en televisie. Op de markt voor breedbandinternet zijn met name KPN en Ziggo prominent aanwezig. Gezamenlijk hebben zij tweederde van de markt in handen (tabel 3). KPN ziet zijn aandeel door de jaren heen dalen van 46 naar 40 procent. Toch heeft KPN nog altijd een beduidend hoger aandeel dan Ziggo, dat een lichte groei doormaakt van 23 naar 25 procent.
Aanbieder (gerangschikt naar marktaandeel 2011) | Marktaandelen (in procenten) | ||||
---|---|---|---|---|---|
2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | |
KPN | 46 | 45 | 46 | 41 | 40 |
Ziggo | 23 | 25 | 24 | 24 | 25 |
UPC | 11 | 12 | 12 | 13 | 14 |
Overige | 20 | 18 | 18 | 22 | 21 |
Bron: TNO – Marktrapportage Elektronische Communicatie
Peildatum: tweede kwartaal
UPC komt op de derde plaats: ruim een tiende van de breedbandaansluitingen wordt door deze aanbieder verzorgd. Maar ook het aandeel ‘overige’ kan niet worden veronachtzaamd: 20 procent van alle verbindingen valt onder deze restcategorie. Het gaat hierbij om onder meer de aansluitingen bij Tele2 (voorheen BBned) en kleinere glasvezelaanbieders.
Multiplay
Uit het voorgaande blijkt dat er wat aanbieders betreft steeds meer overlap is tussen de markt voor digitale RTV en de die voor breedbandinternet: op beide markten zijn Ziggo, KPN en UPC sterk aanwezig. Deze situatie wordt met name veroorzaakt door de mogelijkheid van multiplay-pakketten.
Bij multiplay bieden aanbieders op de markt voor RTV, telefonie en internet hun klanten de mogelijkheid om tegen een relatief gunstige prijs verschillende aansluitingen in één pakket af te nemen. Het kan daarbij om verschillende combinaties gaan van internet, RTV, vaste telefonie en mobiele telefonie. Tabel 4 toont het aantal klanten dat hier gebruik van maakt.
Tabel 4: Aantal klanten met meerdere aansluitingen bij één aanbieder (x duizend)
Type pakket | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 |
---|---|---|---|---|---|
Breedband + RTV + vaste telefonie | 1.100 | 1.490 | 1.808 | 2.118 | 2.544 |
Breedband + vaste telefonie | 1.526 | 1.414 | 1.760 | 1.304 | 1.195 |
Breedband + RTV | 1.094 | 954 | 833 | 809 | 759 |
Breedband + RTV + vaste en mobiele telefonie | 43 | 73 | 105 | 116 | 200 |
Overige combinaties | 862 | 817 | 814 | 781 | 743 |
Bron data: OPTA
Peildatum: Tweede kwartaal
Het grootste pakket in 2011 is de combinatie breedband+RTV+vaste telefonie, ook wel triple play genoemd. In totaal staan in deze categorie 2,5 miljoen klanten geregistreerd. Vergeleken met 2007 is dit meer dan een verdubbeling. Deze stijging leidt tot een verminderde afname van de dual play-pakketten breedband+vaste telefonie en breedband+RTV. De meest uitgebreide combinatie is die van breedband+RTV en zowel vaste als mobiele telefonie. De interesse voor deze quadruple play neemt vanaf 2007 toe tot nagenoeg het vijfvoudige.